ID: 37463
Gezamenlijke Dichtwerken - H. Tollens Cz. - 1871
€0,01
Keine Angebote gepostet.
Beschreibung
Beschrijving
Particulier biedt aan:Gezamenlijke Dichtwerken - H. Tollens Cz.
Volkuitgave Leeuwarden
losse bladen
band beschadigd
895 pagina s
G.T.N. Suringar
1871
Zie ook mijn andere advertenties
Van zijn gedichten verdienen de meeste aandacht zijn Vaderlandsche Romances, zijn Liedjes van Matthias Claudiusen natuurlijk het Volkslied (1817), dat tot 1932 het officiele Nederlandse volkslied zou blijven, totdat het Wilhelmus die functie overnam. Beroemd werd ook zijn lange chauvinistische berijming van de Overwintering op Nova Zebla. Tollens was uiterst productief. Na zijn dood werden zijn dichtwerken uitgegeven. De volksuitgave uit 1871 waarin zijn werk werd verzameld besloeg 895 kolommen met gedichten.
Hendrik Tollens Czn. (1780 - 1856) Hendricus Franc iscus Tollen s werd in 1780 te Rotterdam geboren. Als driejarig weeskind kwam hij in het huis van een bemiddelde, kinderloze oom te Amsterdam. Toen hij tien jaar was geworden, vertrok hij naar een kostschool te Elten, waar hij ongeveer vijf jaar bleef. Die tijd rekende hij tot de gelukkigste van zijn leven; de schone bos- en heuvelachtige streken, waarin hij op zon- en feestdagen ronddoolde, werkten vruchtbaar op de ontwikkeling van zijn schoonheidsgevoel; zijn dichtkracht ontwaakte. In 1795 keerde hij terug in de stiefouderlijke woning, om te werken op het kantoor van zijn vader, die handel dreef in verfwaren. Weldra nam de jonge Tollens ijverig deel aan de revolutionaire beweging van die dagen, niet alleen als secretaris van een club en als vrijwilliger bij de schutterij, maar ook als dichter van vrijheidszangen, die met geestdrift werden begroet. Net als Jan Frans Helmers kan hij zodoende een heel klein beetje beschouwd worden als een schrijver van verzetspoezie: tegen d e Franse onder drukker.
Hij schreef aanvankelijk sentimentele verzen zoals Reinvisch Feith, later schreef hij uiterst huiselijke poezie, die (typerend voor het Nederland van na de Franse Revolutie) door zijn tijdgenoten hoog werd gewaardeerd. Men zei wel, dat de eenvoudige Nederland, zelfs hij die niet kon lezen, twee boeken minimaal op de plank had staan: de Bijbel en de een of andere volksuitgaven van de verzen van Tollens. Tollens zelf beschouwde zich als een middelmatig talent. Zijn verzen zijn gemakkelijk te lezen, bombastisch en wijdlopig, maar technisch ontegenzeggelijk vaak knap.
Tollens verwoordde in zijn gedichten de chauvinistische gevoelens van zijn tijd, en verkondigde luid de burgelijke moraal van zijn dagen. Zijn tijdgenoten noemden hem groter dan Petrarca .
Zijn onderwerpen waren latere critici in de 19e eeuw, zoals Busken Huet een doorn in het oog. Een voorbeeld van zijn huiselijke poezie is het lange gedicht over de eerste tand van zijn zoont je. Tollens was ko opman tot het jaar 1846; toen zei hij de handel vaarwel en begaf zich naar Rijswijk, waar hij tot aan zijn dood (1856) met twee van zijn kinderen bleef wonen.